Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Wet op de huurtoeslag

 

Artikel 27
1
Met ingang van 1 juli van elk jaar worden aangepast aan de huurprijsontwikkeling, zoals die naar redelijke verwachting in het tijdvak dat loopt van 1 juli van dat jaar tot 1 juli van het daaropvolgende jaar zal plaatsvinden:
a
de bedragen die zijn genoemd in de artikelen 17, tweede lid, (bij minimum-inkomensijkpunt behorende normhuur) en 18, tweede lid, (bij referentie-inkomensijkpunt behorende normhuur), bij algemene maatregel van bestuur, en
b
de bedragen die zijn genoemd in de artikelen 13, eerste lid, onder b, (maximale huurgrens) en 20, eerste en tweede lid, (kwaliteitskortings- en aftoppingsgrens), bij ministeriële regeling.
Hierbij wordt een correctie aangebracht naar de mate waarin de huurprijsontwikkeling op 1 juli van het voorafgaande jaar afweek van de verwachting waarvan werd uitgegaan bij de eerdere aanpassing van deze bedragen.
2
De in het eerste lid onder a genoemde bedragen kunnen, in afwijking van de aanhef van het eerste lid, bij algemene maatregel van bestuur worden aangepast met het percentage waarmee het bedrag, bedoeld in artikel 21, onder c, van de Wet werk en bijstand is aangepast. Indien de bedragen, bedoeld in het eerste lid, onder a, met ingang van 1 juli van enig jaar zijn aangepast op de wijze, bedoeld in het eerste lid, aanhef, en met ingang van 1 juli van het daaropvolgende jaar worden aangepast op de wijze, bedoeld in de eerste volzin, wordt toepassing gegeven aan het eerste lid, tweede volzin.
3
Bij ministeriële regeling wordt elk jaar, met ingang van 1 juli, het bedrag, genoemd in artikel 13, eerste lid, onder a (maximale huurgrens), aangepast aan de ontwikkeling van de consumentenprijzen (alle huishoudens) in het jaar voorafgaande aan het berekeningsjaar, als in januari van het berekeningsjaar in de Staatscourant bekendgemaakt.
4
Bij ministeriële regeling worden elk jaar, met ingang van 1 januari, de bedragen, genoemd in artikel 14, eerste lid (norminkomen), aangepast met de factor, bedoeld in artikel 10.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001, met dien verstande dat in het eerste en tweede lid van laatstgenoemd artikel voor ?kalenderjaar? telkens wordt gelezen ?berekeningsjaar? en dat in het tweede lid van dat artikel ?, afgeleid? vervalt. Het norminkomen kan, naast de aanpassing daarvan volgens de eerste volzin, worden aangepast ter voorkoming van onbedoelde gevolgen van maatregelen met betrekking tot de inkomens boven het minimum-inkomensijkpunt.
5
Bij ministeriële regeling wordt elk jaar, na overleg met Onze Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de hoogte vastgesteld van de bedragen, zoals die met ingang van 1 januari krachtens artikel 17, eerste lid, als minimum-inkomensijkpunten gelden.
6
Bij ministeriële regeling worden elk jaar, met ingang van 1 januari, de bedragen, genoemd in artikel 18, eerste lid (referentie-inkomensijkpunten), aangepast met het percentage, waarmee de in het berekeningsjaar verwachte corresponderende bedragen krachtens artikel 17, eerste lid, onderdelen a en b, en de in het berekeningsjaar verwachte corresponderende bedragen en tegemoetkomingen krachtens de onderdelen c en d van dat artikellid (minimum-inkomensijkpunten), afwijken van de corresponderende bedragen en tegemoetkomingen die in het daaraan voorafgaande berekeningsjaar gelden krachtens de in dat artikellid genoemde wetten. Van dit percentage kan worden afgeweken, voor zover de wijziging van de in artikel 17, eerste lid, bedoelde jaarinkomens onbedoeld afwijkt van de wijziging welke naar verwachting plaats zal vinden met betrekking tot de inkomens boven het minimum-inkomensijkpunt.
7
De bedragen, bedoeld in het eerste en tweede lid, en de maximale huurgrens, bedoeld in het derde lid, worden naar boven afgerond op hele eurocenten. De norminkomens, bedoeld in artikel 14, eerste lid, onderdelen a en b (maximum inkomen bij een- en meerpersoonshuishoudens), de som van de bedragen, bedoeld in artikel 14, derde lid, onderdeel b (maximum inkomen bij een- en meerpersoonsouderenhuishoudens), en de bedragen, bedoeld in het vijfde en zesde lid van dit artikel, worden naar boven afgerond op een veelvoud van € 25. Bij een volgende aanpassing van de norminkomens en de bedragen, bedoeld in de tweede volzin, wordt uitgegaan van de norminkomens en de bedragen zoals die waren, voordat zij werden afgerond.
8
De minimum-inkomensijkpunten en de overeenkomstig het eerste tot en met zevende lid vastgestelde, vanaf 1 januari geldende referentie-inkomensijkpunten en maximale inkomensgrenzen, alsmede de als gevolg daarvan voor de onderscheiden typen huishouden gewijzigde factoren, bedoeld in artikel 19, tweede lid, en vanaf 1 juli geldende maximale huur-, kwaliteitskortings- en aftoppingsgrenzen, alsmede de voor de onderscheiden typen huishouden alsdan gewijzigde factoren, bedoeld in dat artikellid, worden elk jaar uiterlijk op 1 november daaraan voorafgaand onderscheidenlijk 1 mei daaraan voorafgaand in de Staatscourant bekendgemaakt.
9
Bij algemene maatregel van bestuur kunnen de bedragen, genoemd in de artikelen 5, eerste lid, onder b, en derde lid, onder a, b, c en d (garage-aftrek en maximum-servicekosten), 16 (verhoging van de normhuur), 17, eerste lid, onder c en d (ouderentoeslag bij minimum-inkomensijkpunt), en derde lid, onder a en b (verlaging van de normhuur bij minimum-inkomensijkpunt), en 18, derde lid, onder a, b, c en d (verlaging van de normhuur bij referentie-inkomensijkpunt), hoger of lager worden gesteld.


Jurisprudentie bij dit artikel

  • Hieronder wordt een selectie van de bijbehorende jurisprudentie getoond.

  • Geen resultaten gevonden voor de door u opgegeven zoek termen.
  •